scenografie
beeldende kunst
sociaal cultureel werk

‘Om de ‘geestelijke kracht’ te behoeden, moet de wildernis zuiver blijven: helaas om haar zuiver te houden moeten we haar bezetten.’   Simon Schama

Literair tijdschrift Extaze 7 | Wilma Marijnissen | juli 2013

rauw, puur, rafelrand

Mijn ouders hadden een garage en een pompstation op de Haagse Binckhorstlaan, vlakbij het Schenkviaduct. Betonnen trappen, pilaren, treingeluiden, spoorwegovergangen en viaducten, donkere gashouders, de tinkel bij elke liter benzine of diesel, de draaiende reflector op de pomp op het ritme van de tinkel. Ik was pas drie jaar en een meisje. Ik vermaakte me in overall in het kantoortje, gefascineerd door de ruitjes naar de werkplaats kijkend. De metalen garagedeur die toch zo licht opende en sloot, de takel om motorblokken mee op te hijsen, het geluid dat dit maakte, het licht dat over de gele tegeltjes danste. De werkput met zijn betonnen trappetje naar beneden, de brug omhoog en omlaag, en het sleutelbord met alle silhouetten van de reparatiesleutels, zó geschilderd dat je precies wist welke sleutel er ontbrak. 

Ik kon ernaar blijven kijken, al die repeterende vormen, steeds iets groter. Ringsleutel 10-11, steeksleutel 14-15, dopsleutel 19, et cetera. Soms hielp ik mijn vader in de garage door hem bij te lichten of een put te graven, waardoor je onder de auto kon werken. Mijn ouders hebben ook een autorijschool gehad. Zevenentwintig gulden voor tien lessen, ‘op reserv’ naar het pompstation, pas kunnen tanken als de eerste klant betaalt had. Een Opel Kadetje dat nooit wilde starten met de kou, omdat ’s morgens de schakelaar nog op de gasstand stond in plaats van op benzine. In de schoolvakanties ging ik met mijn vader mee, zat muisstil achterin de lesauto, waar zouden we nu weer uitkomen? Zwerven door de stad, toen al. 

Later begonnen mijn vader en moeder een taxibedrijf op verschillende adressen in Den Haag en Nootdorp. In de beste jaren hadden zij achttien chauffeurs in dienst. De aflossing van de dag- en nachtploeg vond plaats bij ons thuis. Als ik om vier uur thuis kwam van school zat de kamer vol met chauffeurs en dan hoorde ik de mooiste verhalen. Met mijn moeder ging ik vaak naar de Binckhorst om onderdelen te kopen voor de taxi’s. In de Mercedes. ‘Mevrouw Korting’ werd ze genoemd, omdat ze altijd iets van de prijs wist af te dingen. Ik ben zo’n beetje in de Mercedes geboren en nu rijd ik er zelf in. In de laatste Mercedes van mijn vader.

Binckhorst
braak-stuk-land,
woeste Grond
werkende mensen
de Binckhorst zit diep in mij
diep geworteld
de landjes van toen
en landjes van nu
even diep

Natuurlijk heeft mijn liefde voor de Binckhorst met het werk van mijn vader te maken, en met de rol die mijn moeder speelde in de mannenwereld die de Binckhorst was. Maar louter nostalgie is het niet. Het is ook de ruwheid van de plek en de vormen en de afmetingen van de gebouwen die er staan. Als beeldend kunstenaar en theatervormgever ben ik gefascineerd door de grote hallen en de garages, zeker als ze nog in bedrijf zijn, als je de noeste werkers kunt zien in hun activiteit, in dat waar ze goed in zijn. Op de Binckhorst floreerden de metaalindustrie, de tabaksindustrie, de autogerelateerde bedrijven, de verfindustrie, de kleine werven en de drukkerij.

In de jaren vijftig en zestig werden er combinatiehuizen gebouwd: garages met daarboven of daarnaast een woonhuis. Achter de voormalige panden van automagnaat Louwman en de Antonie Fokkerhal aan de Trekvliet staat nog een mooie verlaten villa uit de jaren dertig. Aan de Trekvliet rond het Trekvlietplein bevinden zich nog de panden van de directeuren van de gasfabriek die rond 1907 werden gebouwd. De Binckhorst was toen nog een polder met op een hoger gedeelte het landgoed en het kasteel waar het gebied naar is genoemd. Tegenwoordig wordt het karakter van het gebied vooral bepaald door kleinschalige (familie)bedrijven, waarvan sommige al een lange geschiedenis achter zich hebben.

de landjes
waar zijn ze
de landjes uit mijn jeugd
waar zijn ze gebleven
de verlaten landjes,
de bouwlandjes,
de crosslandjes,
de geheime landjes,
de kinderlokkerslandjes,
de droomlandjes,
de speellandjes,
de landjes uit de jaren zestig
de landjes uit mijn herinnering,
de landjes van aarde, modder, beton.

De Gemeente begon in 2007 plannen voor de Binckhorst te ontwikkelen die het karakter ervan drastisch zouden veranderen, zo niet vernietigen. In die opzet moest worden gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Er zou een park komen met een mondiale uitstraling en hoogstedelijke bouw. Bedrijven die veel ruimte in beslag namen en niet aan bepaalde milieueisen voldeden, dienden te verdwijnen. Bovendien moesten ze kunnen aantonen dat ze stadsgebonden waren, en of ze het hier al drie, vier of vijf generaties hadden volgehouden, was voor de gemeente geen graadmeter. En geloof het of niet, er zouden nieuwe kantoren worden gebouwd, voor een totaal van 275.000 kubieke meter, terwijl op dat moment vrijwel alle kantoren, gebouwd tussen de jaren zeventig en negentig, leegstonden.

Vijfennegentig procent van de huidige bebouwing in de Binckhorst zou tegen de grond gaan. Mensen die hier wonen, dreigden te worden uitgezet. Inmiddels is dit hoogdravende plan voor een ‘nieuwe Binckhorst’ grotendeels afgeblazen. Belangrijkste oorzaken daarvan zijn de economische crisis en de daarmee samenhangende omstandigheid dat de investeerders zich hebben terugtrokken. Twee projecten wil de gemeente wel laten doorgaan: de aanleg van de grootse Rotterdamse Baan en het uitplaatsen van de autodemontagebedrijven. Voor veel van deze ondernemingen zal dit het einde van hun bestaan betekenen, want voor een overstap naar het nieuwe industrieterrein Heron, gelegen in de polder van gemeente Nootdorp-Pijnacker, ontbreken hun de middelen.

het tekenpotlood gaat over de landjes
de landjes worden in kaart gebracht
knip verknipt
versnipperd
bomen zonder wortels,
wortels zonder bomen,
mensen zonder bomen,
mensen zonder wortels,
zonder bomen
zonder wortels
geen mens.

De weerbarstige, vaak goed verborgen schoonheid van de Binckhorst is er voor de liefhebber. Smalle, lege straten die God weet waarheen voeren, sommige nog steeds belegd met kinderkopjes; het smalspoor met de draaiplaat waarover treintjes ooit de hoek om werden gevoerd; de als Oost-Duitse prefab-loodsen aandoende kantoren en woonhuizen aan de Komeetweg en de Orionstraat met de mooie ingegoten richels, de wybertjesvormige gevelstenen, de hallen met glazen overspanningen en betonnen plafonds; de sprookjesachtige kelder aan de Polluxstraat die je langs een hellingbaan kunt bereiken; de lichtkoepels in de constructiebogen van de Escher Hal aan de Zonweg; de kleine ambachtelijke bedrijven aan de Melkwegstraat, nog gemetseld met oude ironbricks; het motorenkamertje onder het brugwachtershuis aan het haventje; de blauwe schuifdeuren, nog met rails, aan de Junostraat; de eerste autoshowroom, opgetrokken in jarenvijftigstijl, met een mooie ronding van glas, de toenmalige drukkerij Smulders uit 1951, ook met een ronding (de huidige Karwei) en sierlijke halletjes aan de achterkant, en de hangar van de Anthony Fokkerhal aan de Binckhorstlaan. 

Heel bijzonder zijn het dierencrematorium en de katholieke begraafplaats Sint-Barbara, waar mijn oma in 1942 werd begraven en waar ook mijn opa heeft gelegen, met in het kantoortje de oude handgeschreven registratieboeken van alle overlevenden. Het is een begraafplaats voor de gewone man. Je vindt hier veel graven van zigeuners, soms met tempelachtige bouwsels erop. Met Allerzielen zie je hier mannen met zwarte hoeden. Bezienswaardig is ook de tuin van mijnheer Broos aan de Vestaweg, waar in juni en juli een pracht aan kleuren te zien is.

Ik wil het verleden om me heen kunnen slaan
als een warme sjaal
me omgeven met
de landjes, de gebouwen
de spulletjes, de rommeltjes,
de geuren, de kleuren,
de indringende geluiden,
ik wil dat ze tot mijn beschikking blijven
voor koude, miezerige dagen
Laten we ook eens leren laten,
een nuttig vak op school,
net als landschapsliefde
en liefde voor bedrijven
zoals Jero de papierfabriek
leer eens laten en geniet!

De Binckhorst herbergt vele bedrijven waar Den Haag trots op mag zijn. Jachtwerf De Haas bijvoorbeeld, waar vader en zoon de meest onoplosbare botenreparaties uitvoeren; de verffabriek van Vos, waar nog altijd verf wordt gemaakt, de laatste plek in Nederland waar dat nog gebeurt; timmerfabriek Driessen, waar vader en zonen prachtige authentieke kozijnen maken; het Jero papierbedrijf dat hier al sinds de jaren vijftig gevestigd is, en werkt met apparatuur die speciaal voor zijn fabricage werd ontworpen. Ook de mensen werken hier nog als toen: ambachtelijk. Hier krijg je het gevoel alsof je regelrecht de geschiedenis binnenloopt. Maar het bedrijf is meer dan een lofzang op de industriële revolutie, het toont zich nog altijd levend en actief en hoort daarom bij een stedelijk industriegebied.

Alles moet weg
naar een andere plek
zeggen de mensen
van achter hun vergadertafels
in hoge kantoren,
Wij van de rafels
van de stad
betwijfelen dat

Wat over zal blijven
is het stukje grond
van mijn vaders graf
en zijn laatste taxi,
de zilveren Mercedes,
mijn identiteit.

De gecursiveerde teksten zijn bewerkingen van teksten uit Wilma Marijnissen’s muziektheaterproductie Woeste grond (2012).